De wilde bij is niet, zoals sommige mensen denken, een wilde honingbij. Het is een verzamelnaam voor alleen levende of solitaire bijen. Zijn manier van leven verschilt grondig van die van de honingbij. Voor de solitaire bijen heeft elk vrouwtje haar eigen nestholte waarin ze haar eieren legt.
 
De levenscyclus van de solitaire bijen is slechts enkele maanden. In die periode gaat elk vrouwtje op zoek naar een geschikte broedplaats. Wanneer de nestholte is goedgekeurd, begint het vrouwtje verschillende foerageervluchten. Hier wordt stuifmeel verzameld, dat achter in de nestholte wordt opgestapeld. Als er voldoende stuifmeel is verzameld, legt het vrouwtje er een ei op. Hiervoor wordt een muur gebouwd van modder en speeksel, zodat er een cel ontstaat. Dan wordt alles herhaald totdat de holte gevuld is met cellen.

De anijsplant (Pimpinella anisum) is een bloemdragende plant die behoort tot de familie van de Apiaceae (Umbelliferae of Apiaceae). Anijs wordt gebruikt om gerechten op smaak te brengen en kan ook een geneeskrachtige werking hebben. Anijs is niet hetzelfde als steranijs, al smaken ze wel hetzelfde.

De weidekroon (Knautia arvensis) is een plant uit de kaardebolfamilie (Dipsacaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen maar sterk verminderd. Beemdkroon komt voor in Europa en Azië.
Beemdkroon is een vaste plant. De plant wordt 15-60 cm hoog en heeft grijsgroene bladeren. De onderste bladeren heel en de bovenste veervormig gespleten. Beemdkroon heeft een vertakte wortelstok (wortelstok) en soms uitlopers. De stengel heeft grijze haren met zeer korte haren en stugge haren door de langere haren. Weidekroon bloeit met lila bloemen van juni tot de herfst. Er zijn ook soms witte of gele bloemen.

De hemelsleutel (Hylotelephium telephium, synoniemen: Sedum telephium, Sedum purpurascens en Sedum purpureum) is een vaste plant die behoort tot de vetplantenfamilie (Crassulaceae).
De plant komt voor op vochtige, voedselrijke grond langs bermen, onder struiken, in open loofbossen en op dijken. De plant komt oorspronkelijk uit Eurazië. Cultivars van de hemelsleutel worden in tuinen geplant. De plant wordt 25-60 cm hoog en heeft dikke, eivormige tot omgekeerd eironde-lancetvormige, zittend blad met een getande tot getande rand. De plant heeft rechtopstaande, kale bloemstelen.
Celestial Key bloeit van juli tot september met paarsrode, soms roze of geelgroene bloemen. De deltavormige kelkblaadjes zijn ongeveer 1,5 mm groot. De meeldraden zijn iets korter dan de bloembladen. De bloemen staan ​​in dichte tuilen.

De muurpeper of Jodenbaard (Sedum acre) is een 5-25 cm hoge vaste plant uit de vetplantenfamilie (Crassulaceae). De naam peper is afgeleid van de scherpe smaak van de bladeren.
De plant wordt ook wel 'tripmadam' genoemd, maar die naam hoort eigenlijk bij de soort Sedum reflexum.
De plant vormt vaak kleine tapijten. De 3-4 mm grote bladeren zitten dicht opeengepakt langs de stelen. De plant bloeit van mei tot augustus met felgele bloemen van 1,2 cm. De bloemen hebben vijf kroonkroon en vijf kelkblaadjes.

De bergamot (Citrus bergamia, ook wel Citrus aurantium subsp. bergamia genoemd) is een kleine, ronde tot peervormige, zure citrusvrucht die aan een boom groeit. De boom kan ongeveer 4 meter hoog worden. Op basis van genetisch onderzoek uit 2000 wordt aangenomen dat de bergamot een kruising is tussen Citrus limetta, een soort limoen, en Citrus aurantium, de zure sinaasappel. Het is niet bekend of dit een spontane, natuurlijke kruising is. Citrus aurantium komt oorspronkelijk uit Zuid-Vietnam.

Kattenkruid (Nepeta) of Neppe [1] is een geslacht van 250 soorten van de lipbloemfamilie (Labiatae of Lamiaceae). Het geslacht is nauw verwant aan de geslachten Glechoma, Stachys en Prunella. Het geslacht is inheems in Europa en Azië.
De stengels groeien op de knopen en vormen vaak bodembedekkende tapijten. De bladeren zijn vaak grof getand en zacht behaard. De opstaande stelen dragen de kleine, buisvormige bloemen paarsgewijs in de bladoksels.

Koninginnekruid of levermos (Eupatorium cannabinum) is een plant uit de composietfamilie (Asteraceae). De soort wordt 30-170 cm hoog en groeit op vochtige plaatsen, bijvoorbeeld in kreupelhout, aan waterkanten, in moerassen, rietvelden en vochtige bossen.

De grote kattenstaart (Lythrum salicaria) is een 0,5-1 m hoge vaste plant uit de kattenstaartfamilie (Lythraceae). De soortnaam salicaria betekent: met bladeren die op een wilgenblad lijken. De lange, rechtopstaande, vierkante stelen zijn meestal onvertakt en hebben vier lengtestrepen. De 3-8 cm lange, lancetvormige tot eivormige bladeren staan ​​in kransen onderaan, tegenover elkaar, maar verspreid aan de top.
De bloemen van 1-1,6 cm groeien in valse kransen vanuit de oksels van de bovenste bladeren, elk heeft vier tot meestal zes bloembladen en twaalf meeldraden. De paarsrode bloemen staan ​​in een uitloper tot 35 cm lang. Ze zijn dubbelzinnig. De bloeiperiode is van eind juni tot begin september. De paarsrode bloemen zijn trimorf: ze zijn er in drie verschillende vormen, die bijna alleen verschillen in de lengte van de meeldraden en de stamper.

De blauwe knoop (Succisa pratensis, synoniem: Scabiosa succisa) is een vaste plant uit de kaardebolfamilie (Dipsacaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen maar sterk verminderd. De plant staat ook op de Belgische Rode Lijst van planten. De blauwe knoop komt voor in de gematigde streken van Eurazië en wordt ook gebruikt als sierplant. Succisa betekent van onderaf gesneden.

 Meer op www.drachtplanten.nl